voorbereiding en boorgaten
Verwijder plinten en lambriseringen.
Verwijder gipspleisters ter hoogte van de injectie (A). Dit is essentieel want gipspleisters kunnen niet waterafstotend gemaakt worden! Verwijder ook alle aangetaste gipspleister tot +/- 50 cm boven de waarneembare vocht- en zoutschade. Op deze vrijgemaakte strook brengt U na de injectie met Dryzone een REPLA afwerksysteem aan om schade aan het nieuw stucwerk en decoratieve materialen te vermijden.
Bepaal de ligging van leidingen, kabels en afvoeren in de muren. Gebruik hiervoor desnoods een leidingdetector.
Meet de dikte van de te behandelen muur. Stel de boordiepte in op de afstandhouder van de boormachine of plak een stuk tape rond de boor op de gewenste boordiepte. De diepte van de boorgaten varieert volgens de muurdikte. Boor horizontaal gaten met diameter 12mm in de voeg, met een tussenafstand van 10 cm. (B)
Bepaal het niveau van de boorgaten in functie van de pas langs beide kanten van de muur. Injecteer zo mogelijk op plinthoogte. Bij pasverschil boort u de gaten boven de hoogste pas. De zone onder de injectielaag vertoont immers zijdelings infiltrerend vocht. Deze zone zal worden afgedicht door de plaatsing ven een Repla systeem tegen de muur.
Injecteer buitenmuren altijd boven de pas van het maaiveld. (grondniveau).
Wanneer zich in de te behandelen muur een oude horizontale waterkerende laag bevindt (bv. in bitumen of teerpapier), verwijder dan alle pleisterwerk onder deze laag en boor de gaten onder de oude waterkerende laag. (C) Boor een gat in elke vertikale voeg, en tussenin ook in de baksteen zodat de onderlinge afstand tussen de boorgaten niet meer dan 10 à 11 cm bedraagt.